1. Het ontstaan van een radlijn.
  • rad·lijn
enkelvoud meervoud
naamwoord radlijn radlijnen
verkleinwoord radlijntje radlijntjes

de radlijnv / m

  1. (wiskunde) kromme, beschreven door een punt van een cirkel die rolt over een rechte lijn
    • Als men aldus een zeker getal punten gevonden heeft, vereenigt men ze door eene onafgebroken lijn, die zooveel te beter aan de eerste helft der radlijn zal gelijken, als men meer verdeelingspunten in de lijn AB en in den halven omtrek genomen heeft.[1] 
  1. Grondbeginselen der werkdadige meetkunde.
    G. De Vijlder
    1870