• ra·cist
enkelvoud meervoud
naamwoord racist racisten
verkleinwoord racistje racistjes

de racistm

  1. (politiek) pleitbezorger voor ongelijke behandeling van mensen op grond van aangeboren uiterlijke kenmerken of afstamming van een etnische groep
    • Vergeleken met hedendaagse normen was Lincoln zeker voor hij president werd, een racist: hij geloofde in de superioriteit van de blanken en wilde niet dat beide rassen op gelijke voet zouden samenleven. [1]
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]


stellend vergrotend overtreffend
racist more racist most racist

racist

  1. racistisch
    «Racist remarks that go unnoticed or unaddressed by leaders or the members do influence the group process.»
    Racistische uitlatingen die niet opgemerkt of besproken worden door leiders of de leden beïnvloeden wel het groepsproces.[1]
enkelvoud meervoud
racist racists

racist

  1. racist
    «And why are you so sour against other races of people? Does that make you feel a bigger man? Why are you such a racist, man?»
    En waarom ben je zo verbitterd tegen andere mensenrassen? Voel je je daar beter door? Waarom ben je toch zo'n racist, man?[2]
  1. Corey
    , Marianne Schneider; Gerald Corey en Cindy Corey (2008). Groups: Process and Practice, p. 34. Uitg.: Cengage Learning, ISBN 9780495600763.
  2. I
    ., Isis (2007). Shaded Canvas, p. 108. Uitg.: AuthorHouse, ISBN 9781434344519.