racepaard
  • race·paard
enkelvoud meervoud
naamwoord racepaard racepaarden
verkleinwoord racepaardje racepaardjes

het racepaardo [1]

  1. (paardrijden) een paard dat kan meedoen aan paardenraces
     Volgens de aanklagers betaalde Wildenstein jarenlang geen belasting over zijn kapitale schilderijenverzameling en vastgoedportefeuille. De miljardair bezit veel werken van rococo-schilder Jean-Honoré Fragonard en van post-impressionist Pierre Bonnard. Ook heeft hij onder meer een stoeterij met racepaarden en een landgoed in Kenia waar de film Out of Africa werd opgenomen.[2]
     Toen was het verschil tussen Van Rijsselberghe en Badloe nog groot. McIntosh durft nu geen geld in te zetten op wie zich gaat plaatsen voor Tokio. "Kiran is de master op technisch gebied, heeft een geweldig gevoel. Dorian is een racepaard, met killersinstinct. Maar hij zal het zwaarder krijgen dan nooit tevoren."[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Schatrijke kunsthandelaar vrijgesproken van miljoenenfraude” (Donderdag 12 januari 2017, 12:13), NOS
  3.   Weblink bron “Leerling Badloe wil uit de schaduw van Van Rijsselberghe treden” (Dinsdag 9 april 2019, 07:51), NOS