• psy·cho·pa·thie
enkelvoud meervoud
naamwoord psychopathie psychopathieën
verkleinwoord - -

de psychopathiev

  1. (psychologie) aangeboren eigenschap waarbij de gewetensfunctie, die zich in baby- en peuterfase zou moeten ontwikkelen, achterblijft of geheel niet tot stand komt waardoor iemand antisociaal gedrag vertoont