proeftuin
- proef·tuin
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | proeftuin | proeftuinen |
verkleinwoord | proeftuintje | proeftuintjes |
de proeftuin m
- (landbouw) tuin waarin men de groei van planten onderzoekt
- In 2012 kreeg hij landelijke bekendheid met zijn wiet-proeftuin in het BNN programma Tim’s tuintje XL. Justitie rolde het tuintje inderdaad op, maar seponeerde de zaak, tot Beintema’s teleurstelling. [2]
- (figuurlijk) plaats waar men iets uitprobeert voordat men het op grote schaal gaat toepassen
- Antwerpen wordt een van de vijf Europese proeftuinen voor zelfrijdende wagens. In 2019 openen op de Ring tussen Borgerhout en Deurne en een stuk van de E313 in Ranst zogeheten ‘autonome snelwegen’. 'Met dit project staan we vooraan in Europa', zegt Vlaams minister Philippe Muyters (N-VA). [3]
1. (figuurlijk) plaats waar men dingen uitprobeert voordat men het op grote schaal gaat toepassen
- Het woord proeftuin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "proeftuin" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Lucien Baard 01-april-2017
- ↑ de Standaard 28/juni/2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be