probleemloos
- pro·bleem·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | probleemloos | probleemlozer | probleemloost |
verbogen | probleemloze | probleemlozere | probleemlooste |
partitief | probleemloos | probleemlozers | - |
probleemloos
- zonder problemen
- De reis is probleemloos verlopen
- ▸ De eerste vijf maanden waren probleemloos voorbijgevlogen, maar nu mijn thuiskomst naderde was hij er wel klaar mee, papa moest naar huis komen.[1]
- Het woord probleemloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "probleemloos" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be