prikkend
- prik·kend
vervoeging van: | prikken |
verbogen vorm: | prikkende |
prikkend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | prikkend | prikkender | prikkendst |
verbogen | prikkende | prikkendere | prikkendste |
partitief | prikkends | prikkenders | - |
prikkend
- pijnlijk, scherp, vervelend stekend
- Volgens VNOG-woordvoerder Spijkerman hebben tientallen mensen geklaagd over prikkende ogen. [1]
- Toch voelt iemand met obesitas altijd die prikkende ogen die zeggen: ‘je doet dit helemaal zelf’. Van Rossum vertelt over een moeder die elke dag een uur wandelt en gezonder eet dan menig Nederlander. ,,Bij uitzondering kocht ze voor de verjaardag van haar dochter wat lekkers. De zakken chips werden letterlijk uit haar winkelwagen getrokken door een andere klant met de woorden: ‘Dat is helemaal niet gezond voor u.’’’ [2]
- Geen prikkende ogen meer na een avondje stappen, en mijn kleren hoeven niet meer in de was na ieder cafébezoek. [3]
1. pijnlijk, scherp, vervelend stekend
- Het woord prikkend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia Judah Bolink 11-07-18 Opruimen na brand Nunspeet duurt hele nacht: zo'n 300 mensen moeten huis uit
- ↑ Tubantia Virginia Groenendijk 29-10-18 ‘Werknemers met overgewicht worden vaak gezien als lui en slordig’
- ↑ Tubantia Irene van den Berg 15-11-18 ‘Betutteling is irritant’