prijzenoorlog
  • prij·zen·oor·log
enkelvoud meervoud
naamwoord prijzenoorlog prijzenoorlogen
verkleinwoord

de prijzenoorlogm

  1. (economie) een situatie waarin ondernemingen binnen een bepaalde sector elkaar beconcurreren door prijsverlagingen door te voeren om een groter marktaandeel te verwerven
     Ryanair heeft ook aan Brussel gevraagd de vermeende prijsafspraken van Lufthansa met andere maatschappijen te onderzoeken. Zo wil het een prijzenoorlog in Italië voorkomen.[2]
     Maar bij de budgetmaatschappijen ligt dat anders. Die zijn zelfs al in een prijzenoorlog verwikkeld. Easyjet verkoopt deze zomer een miljoen tickets voor 30 pond. En ook Ryanair doet er alles aan om mensen terug het vliegtuig in te krijgen. "Zodra we weer beginnen met vliegen, verkopen we tickets tegen elke prijs om de vluchten vol te krijgen", liet topman Michael O'Leary door buitenlandse media optekenen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ryanair keurt miljardensteun voor Lufthansa af” (25-06-2020), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron “Minimaal 35 euro voor een vliegticket, maakt dat echt een verschil?” (WO 17 JUNI 2020), NOS