presto
- pres·to
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord: snel’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- van Italiaans presto [2]
presto
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | presto | presto's |
verkleinwoord | prestootje | prestootjes |
het presto o
- (muziek) gedeelte van een muziekstuk dat snel moet worden gespeeld
- Het is mijn vaste overtuiging dat Brahms, als hij ten tijde van Stamitz had geleefd, al zijn allegri non troppo eenvoudig allegro, zonder meer, had genoemd. Maar omstreeks '70, '80 was men er reeds lang toe gekomen van een eenvoudig allegro van Mozart of Beethoven een soort presto te maken (Clementi's bravoureschool!). [3]
- Het woord presto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "presto" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "presto" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ presto op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Pijper, W. (ed. Arthur van Dijk)Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947). deel 1 (2011) Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Utrecht / Willem Pijper Stichting, Den Haag; ISBN 978 90 6375 217 0; ; p. 628; geraadpleegd 2017-10-14
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- pre·sto
presto
vervoeging van |
---|
prestar |
presto
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van prestar