Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: precies
  • pre·ci·eus
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gekunsteld’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1910 [1]
  • afgeleid van het Franse précieux (met het achtervoegsel -eus) [2] [3]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen precieus precieuzer precieust
verbogen precieuze precieuzere precieuste
partitief precieus precieuzers -

precieus

  1. nauwkeurig, verfijnd
    • De schrijver beschrijft op precieuze wijze de voorwerpen. 
  2. (verouderd) kostbaar
  3. (pejoratief) bekakt, gemaakt deftig, overdreven fijnzinnig
    • Achter het raam zaten twee dames met precieuze gebaartjes thee te drinken. [4]
    • Meneer de wijnkenner. Gaat straks precieus zitten nippen aan mousserende vuiligheid, die de kruidenier nog niet voor een knaak zou durven verkopen. [5]
79 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[6]