potsierlijk
- Geluid: potsierlijk (hulp, bestand)
- IPA: /pɔtˈsirlək/
- pot·sier·lijk
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘lachwekkend’ voor het eerst aangetroffen in 1714 [1]
- van Duits possierlich [2][3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | potsierlijk | potsierlijker | potsierlijkst |
verbogen | potsierlijke | potsierlijkere | potsierlijkste |
partitief | potsierlijks | potsierlijkers | - |
potsierlijk
- dwaas, komisch, belachelijk
- De hofdansen zijn merkwaardig, er is een ganzenrace in slow-motion: het potsierlijke van de pruikentijd buit hij uit tot in het extreme. [4]
- Het woord potsierlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "potsierlijk" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "potsierlijk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ potsierlijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Volkskrant Floortje Smit 2 januari 2019 The Favourite is verschrikkelijk grappig en oneindig tragisch (vijf sterren)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be