Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • post·or·der·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord postorderbedrijf postorderbedrijven
verkleinwoord postorderbedrijfje postorderbedrijfjes

Zelfstandig naamwoord

het postorderbedrijfo

  1. een bedrijf dat goederen verkoopt aan consumenten waarbij zowel het aanbieden van de producten, het plaatsen van de order en het afleveren van de goederen via de post plaatsvindt
    • Zo heeft Test-Aankoop weet van praktijken waarbij een postorderbedrijf voor een onbetaalde factuur van 52,88 euro twee boetes stuurt van 50 en 75 euro, plus achterstalligheidsintrest van 1,65 procent per maand en herinneringskosten. Deze klant kreeg een rekening van 218,94 euro gepresenteerd door een incassobureau. [1] 
    • Ergerlijk gedrag, waar anderen last van hebben. Zo noemde politierechter Christine Koppes de bestelling die Karin van L. (46) uit Almelo deed. Zij liet postorderbedrijf Otto een dure hoekbank bezorgen, op naam van de vorige bewoonster van haar huis. Zij nam bovendien een abonnement op De Volkskrant, met gegevens van de verhuisde stadgenote. Van L. werd veroordeeld tot 60 uur werkstraf. [2] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Standaard MAANDAG 9 JANUARI 2017
  2. Tubantia 12-01-2017