2. Een pomander op een stilleven van P. Claesz. op Wikipedia (nl)
  • po·man·der
  • van Frans pomme d'ambre "amberappel", waarin amber verwijst naar de geurstof en appel naar de ronde vorm [1]; hieruit hebben zich de overige betekenissen ontwikkeld, bij betekenis 4. kan het ook een ontlening van het cognaat uit het Engels gaan
enkelvoud meervoud
naamwoord pomander pomanders
verkleinwoord - -

de pomanderm

  1. bolletje van geurende stoffen dat mensen in de middeleeuwen bij zich droegen tegen stank en besmetting
    • Waarschijnlijk gebruikten de Fransen als eersten reukbollen. Die maakten ze door amber en andere geurstoffen door elkaar te mengen. "Pomander" (Pommc d'ambre), amberappel zo worden ze genoemd. Ze dachten vroeger dat zo'n reukbol hielp tegen de pest. [2]
  2. versierd korfje of geperforeerd doosje waarin men een geurbol aan een ketting als juweel bij zich kan dragen
    • Pomanders, vooral in zwang in de 16de en vroege 17de eeuw, zijn bol- of peervormige siervoorwerpen die vaak aan een kettinkje hingen. Zoals een sinaasappel uit partjes, zijn zij samengesteld uit piepkleine doosjes, afsluitbaar met schuifjes, die werden gevuld met specerijen en andere geurige substanties. Volgens de Friese kunsthandelaar K. de Vries, de gelukkige bezitter van bijna alle pomanders op de Rotterdamse tentoonstelling, werd er ook wel snuif in bewaard. Maar vooral hield men ze onder het verwende neusje als het ergens stonk; hun heilzame geuren werden geacht kwade dus ziektebrengende, dampen te verdrijven. [3]
  3. versierd korfje of geperforeerd doosje als onderdeel van een sieraad of gebruiksvoorwerp
    • Men meldt de diefstal van Elmo's uitstekende jachtgeweer bij de politie en Tjoek ontdekt dat de pomander die Elmo altijd om zijn hals droeg, een ivoren doodshoofdje bevatte. [4]
  4. voorwerp dat dient om een lekkere geur te verspreiden
    • Pomanders zijn tegenwoordig reukbollen, meestal van keramiek, gevuld met geurige kruiden. [5]