Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·tie·be·dien·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord politiebediende politiebedienden
politiebediendes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de politiebediendev / m

  • (beroep) ambtenaar belast met rechtshandhaving
Opmerkingen
  • Het woord is in Nederland verouderd, maar in België wel gangbaar.
Synoniemen

Gangbaarheid