• po·la·ri·sa·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord polarisatie polarisaties
verkleinwoord - -

depolarisatiev

  1. (natuurkunde) het polariseren
  2. (politiek) proces van verscherping van tegenstellingen
    • 48 miljoen kinderen niet gevaccineerd, mede door desinformatie en politieke polarisatie [1] 
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]