poklesnout
- IPA: /pɔklɛsnoʊ̯t/
- po·kle·s·nout
- Afgeleid van het zelfstandige naamwoord pokles met het achtervoegsel -nout
- Afgeleid van het werkwoord klesnout met het voorvoegsel po-
poklesnout perfectief
- vallen
- «Úžasem nám poklesla čelist.»
- Onze mond viel open van verbazing.
- «Úžasem nám poklesla čelist.»
- dalen, afnemen
- «Za deset let existence firmy poklesl počet zaměstnanců z původních 190 na 140.»
- In de tien jaar dat het bedrijf bestaat is het aantal werknemers van de oorspronkelijke 190 werknemers tot 140 gedaald.
- «Za deset let existence firmy poklesl počet zaměstnanců z původních 190 na 140.»
- (figuurlijk) zinken
- «Známý herec morálně poklesl hodně hluboko.»
- De bekende acteur is moreel erg diep gezonken.
- «Známý herec morálně poklesl hodně hluboko.»
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | poklesnu | poklesneme | |
tweede persoon | informeel | poklesneš | poklesnete |
formeel | poklesnete | ||
derde persoon | poklesne | poklesnou |
- Oude schrijfwijze: poklesnouti perfectief
- klesat imperfectief / klesnout perfectief, spadnout
- klesat imperfectief / klesnout perfectief, spadnout, zmenšit se, snížit se
- klesat imperfectief / klesnout perfectief, upadat imperfectief / upadnout perfectief
- poklesnout v kolenou – op de knie gaan