pochen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·chen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pochen |
pochte |
gepocht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
pochen
- inergatief zichzelf groots voorstellen
- "Dat doe ik met gemak" pochte hij.
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. zichzelf groots voorstellen
Gangbaarheid
- Het woord pochen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pochen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "pochen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pochen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be