• pluim·vee·hou·de·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord pluimveehouderij pluimveehouderijen
verkleinwoord

de pluimveehouderijv

  1. (veeteelt) bedrijf waar men kippen (of andere vogels) houdt
     Het toezicht op het vangen van eenden bij pluimveehouderijen moet beter. Daarvoor pleit de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders naar aanleiding van schokkende undercoverbeelden van dierenactivisten van Animal Rights.[2]
  2. (veeteelt) tak van veeteelt waarbij vogels gehouden worden
     Op last van de autoriteiten werden duizenden kippen geruimd. Ook werden miljoenen eieren vernietigd en kwam de verkoop van eieren stil te liggen. De schade voor de pluimveehouderij liep in de tientallen miljoenen euro's.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Toezicht op behandeling eenden moet beter'” (06-07-2018), NOS
  3.   Weblink bron “Kippenboeren in proces fipronilcrisis: 'Door NVWA deuren moeten sluiten'” (15-04-2019), NOS