Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pluim·vee
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pluimvee -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het pluimveeo

  1. (voeding) (veeteelt) door de mens gedomesticeerde vogels die worden gehouden voor eier- en/of vleesproductie
     De vijf andere bedrijven met pluimvee die zich in een straal van 3 kilometer rondom het getroffen bedrijf bevinden, worden gescreend. De komende twee weken worden die dieren intensief gemonitord op ziekteverschijnselen, schrijft ook 1Limburg.[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Grootste uitbraak vogelgriep tot nu toe: 300.000 vogels gedood in Heythuysen” (20 oktober 2022), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be