Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ple·vier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plevier plevieren
verkleinwoord pleviertje pleviertjes

Zelfstandig naamwoord

de plevierm

  1. (steltloperachtigen) benaming voor alle vogels uit de geslacht Charadrius  , vrij gedrongen steltlopers met een korte nek en lange, meestal puntige vleugels
  2. (steltloperachtigen) benaming voor sommige steltlopers uit de familie Charadriidae   buiten het geslacht Charadrius   die daar wel op lijken
    In onderscheid met de kieviten die ook tot dit geslacht behoren, maar meestal afgeronde vleugels hebben.
  3. (steltloperachtigen) algemene benaming voor vogels uit de familie Charadriidae   die 67 soorten middelgrote tot kleine steltlopers omvat
    • Ook de kievit wordt tot de plevieren gerekend. 
  4. (steltloperachtigen) benaming voor sommige steltlopers Charadriiformes   buiten de familie Charadriidae   die op vogels uit het geslacht Charadrius   lijken
Synoniemen
  • pluvier (niet meer gangbaar in de nomenclatuur)
Hyponiemen
vogels die plevier worden genoemd
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen