pleonasme
- ple·o·nas·me
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stijlvorm’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- via Frans pléonasme en Latijn pleonasmus afgeleid van Oudgrieks πλεονασμός (pleonasmos) "overschot"[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pleonasme | pleonasmen |
verkleinwoord | pleonasmetje | pleonasmetjes |
het pleonasme o
- (taalkunde) een uitdrukking waarin eenzelfde begrip dubbel is uitgedrukt
- "Witte sneeuw" is een duidelijk voorbeeld van een pleonasme.
- "Eclectische potpourri" is een subtieler voorbeeld.
1. (taalkunde) een uitdrukking waarin eenzelfde begrip dubbel is uitgedrukt
- Het woord pleonasme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pleonasme" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pleonasme" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pleonasme op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be