platluis
- plat·luis
- samenstelling van plat bn en luis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | platluis | platluizen |
verkleinwoord | platluisje | platluisjes |
- (verouderd) (dierluizen) luis die in het schaamhaar van de mens leeft, maar ook maar ook op wimpers, in baard en snor en onder de oksels, Pthirus pubis
- (verouderd) armoedzaaier
- Van Lennep gebruikt woorden en uitdrukkingen die je nog maar zelden tegenkomt. Een flauwe grap noemt hij een laffe ui. Een zekere Van Vessem wordt door hem een platluis en een doortrapte lichtmis genoemd. Een platluis is een ‘armoedzaaier’; lichtmis is een verouderd woord voor onder meer ‘losbol, iemand die zich aan uitspattingen overgeeft’. [1]
1. (verouderd) luis die in het schaamhaar van de mens leeft, Pthirus pubis
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord platluis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ NRC Ewoud Sanders 11 mei 2015