Luizen die op mensen leven behoren tot de dierluizen.
  • dier·lui·zen

de dierluizenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dierluis
      Dierluizen kunnen wel eens verdwaald raken op den mensch, zooals dit wel eens gebeurt met de varkensluis. Spoedig verdwijnen ze weer, maar niet dan na eerst enkele steekproeven te hebben genomen naar de hoedanigheden van het bloed van het slachtoffer, zooals blijkt uit groote, sterk jeukende, roode plekken.[1]
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (insecten) orde Phthiraptera   van insecten die zich gespecialiseerd hebben in het parasiteren op andere dieren. De meeste soorten zijn vleugelloos en zeer klein, vaak slechts enkele millimeters lang. De bekendste voorbeelden zijn de zuigende luizen uit de onderorde Anoplura   zoals de schaamluis, de hoofdluis en de kleerluis. Maar ook de verenetende vogelluizen uit de onderorde Amblycera   behoren hiertoe
     Professor Henrik Enghoff is conservator van de veelpotigen, maar hij doet ook nog een paar losse insectengroepen, waaronder de bijtende en zuigende dierluizen die ik zoek.[2]
  1.   Weblink bron Uit de schepping : Ongedierte bij den mensch in: Veritas, jrg. 3 nr. 21 (5 oktober 1935), Stichting Veritas, Maastricht, p. 6 kol. 2
  2.   Weblink bron
    Kees Moeliker
    “Deense platjes” (1 april 2014) op nrc.nl