dierluizen
- Geluid: dierluizen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdirlœyzə(n) / (3 lettergrepen)
- dier·lui·zen
- dierluis met uitgang -en, waarbij de slotmedeklinker weer stemhebbend wordt
- [2] op te vatten als samenstelling van dier zn en luizen zn
de dierluizen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord dierluis
- ▸ ⧖ Dierluizen kunnen wel eens verdwaald raken op den mensch, zooals dit wel eens gebeurt met de varkensluis. Spoedig verdwijnen ze weer, maar niet dan na eerst enkele steekproeven te hebben genomen naar de hoedanigheden van het bloed van het slachtoffer, zooals blijkt uit groote, sterk jeukende, roode plekken.[1]
- meervoudsvorm als officiële benaming (insecten) orde Phthiraptera van insecten die zich gespecialiseerd hebben in het parasiteren op andere dieren. De meeste soorten zijn vleugelloos en zeer klein, vaak slechts enkele millimeters lang. De bekendste voorbeelden zijn de zuigende luizen uit de onderorde Anoplura zoals de schaamluis, de hoofdluis en de kleerluis. Maar ook de verenetende vogelluizen uit de onderorde Amblycera behoren hiertoe
- ▸ Professor Henrik Enghoff is conservator van de veelpotigen, maar hij doet ook nog een paar losse insectengroepen, waaronder de bijtende en zuigende dierluizen die ik zoek.[2]
- [2] zie de categorie: Dierluizen in het Nederlands
- mensenluizen, vogelluizen
- [2] zie de categorie Insecten in het Nederlands
- Het woord 'dierluizen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Uit de schepping : Ongedierte bij den mensch in: Veritas, jrg. 3 nr. 21 (5 oktober 1935), Stichting Veritas, Maastricht, p. 6 kol. 2
- ↑ Weblink bron Kees Moeliker“Deense platjes” (1 april 2014) op nrc.nl