plas
- plas
- In de betekenis van ‘kuil met water, poel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plas | plassen |
verkleinwoord | plasje | plasjes |
de plas m
- een verzameling van vocht
- De wond veroorzaakte een plas van bloed.
- een (door veenafgraving ontstaan) meer
- ▸ ‘Van Gooooo,’ klonk een tijdje later het trage zuidelijke Tennessee accent van Pogue, ‘Is er daar water?’ Ik knikte en wees naar beneden in de richting van de groene plas.[2]
- een enkele afscheiding van urine
- De dokter vroeg of ik mijn plas kon meenemen.
vervoeging van |
---|
plassen |
plas
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plassen
- Ik plas.
- gebiedende wijs van plassen
- Plas!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plassen
- Plas je?
- Het woord plas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plas" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "plas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be