pispot
- pis·pot
- samenstelling van pis en pot [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pispot | pispotten |
verkleinwoord | pispotje | pispotjes |
de pispot m
- een pot van metaal of kunststof waarin men zich kan onlasten
- overdrachtelijk iemand die die anderen misbruikt wordt
- Ik heb geen zin om altijd pispotje te moeten wezen.
- Het woord pispot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pispot" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ pispot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be