Een zilverkleurige pindatrommel
  • pin·da·trom·mel
enkelvoud meervoud
naamwoord pindatrommel pindatrommels
verkleinwoord - -

de pindatrommelv / m

  1. (geschiedenis) blikken doos die straatverkopers van pindakoekjes gebruikten om hun waar uit te venten
    Deze straatverkoop bestond vooral tijdens de grote economische crisis   voor de Tweede Wereldoorlog: de verkopers waren vaak Chinezen  , die als zeeman in Rotterdam waren afgemonsterd maar geen schepen vonden om weer aan te monsteren.
     Hij heeft nog nooit met een Fransman of een Engelsman gesproken, hij heeft nog nooit een Spanjaard gezien, Chinezen kent hij alleen van de pindatrommel of de eethuisjes.[1]
     De familie van der Tak kunnen we naar eigen smaak en fantasie gaan uitbreiden. Voeg er bijvoorbeeld een pinda-chinees aan toe. Zijn pindatrommel kan een lucifersdoosje zijn, dat met een kleurig koordje om zijn hals wordt gehangen.[2]
      De „staker" durfde niet voorbij te loopen, om de eenvoudige reden, dat een „bende" van onze „beminde" A.J.C.'erstjes het waagde, zoodra hij in hun nabijheid kwam. hem te omringen, te duwen, op zijn pindatrommel te slaan etc.[3]
  1.   Weblink bron
    Jan Vrijman
    De wilde slaat terug in: Het Parool  , jrg. 15 nr. 3229 (23 juli 1955), p. 20 (PS 6) kol. 2
  2. Piet Marée
    “Wij knutselen” ([1936]), H.P. Leopold's U.M. N.V., Den Haag, p. 15
  3.   Weblink bron
    Een fascist, S.B.
    “Ingezonden stukken : Helden der A. J. C.”