pijproken
- pijp·ro·ken
- samenstelling van pijp zn en roken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pijproken |
rookte pijp |
pijpgerookt |
zwak -t | volledig |
pijproken [1]
- roken van tabak met behulp van een tabakspijp
- Het woord pijproken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.