piempampoentje
- Geluid: piempampoentje (hulp, bestand)
- IPA: / ˌpimpɑmˈpuncə / (4 lettergrepen)
- piem·pam·poen·tje
- misschien via "pimpalioentje" ontstaan uit papeljoen (benaming voor verschillende insecten) dat zelf weer teruggaat op Frans papillon en Latijn papilio "vlinder" [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | piempampoentje | piempampoentjes |
het piempampoentje o dim. tant.
- (kindertaal) benaming voor insecten uit de familie Coccinellidae
- ▸ Het stompe zandheuveltje waarin Diederik zijn mes geplant had leek een klein grafteken, van een kever, een piempampoentje dat we uit verveling bedolven hadden, met kleine handvoltjes.[3]
- Dit woord is niet gangbaar buiten Vlaanderen en Zeeland. [4]
- pimpampoentje (uitspraakvariant)
- lieveheersbeestje (gangbare benaming)
- Het woord 'piempampoentje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ piempampoentje op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Het plantaardig bewind.”, 4e druk (1967), Polak & Van Gennep, Amsterdam, p. 37
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).