personeelskantine


 
personeelskantine in een ziekenhuis
  • per·so·neels·kan·ti·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord personeelskantine personeelskantines
verkleinwoord

de personeelskantinev

  1. plaats waar maaltijden worden geserveerd voor de werknemers van een bedrijf
     Hij had net koffie gedronken in de personeelskantine .[1]
     Onderweg werd zelden een woord gewisseld. Ook op de terugweg naar het hoofdstation in Groningen niet. "Het was zo'n lawaai. Je moest hard roepen." En spraken ze later, bijvoorbeeld in de personeelskantine, nog over wat ze hadden meegemaakt? "Nee, daar werd helemaal niet over gesproken. Het gebeurde gewoon."[2]


  1. Håkan Nesser
    “Het grofmazige net” (2001), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044524048
  2.   Weblink bron “Als leerling-stoker op de trein uit Westerbork: 'Er werden wel gissingen gedaan'” (vrijdag 30 november 2018, 14:56), NOS