• per hoofd
stellend
onverbogen per hoofd
verbogen -

per hoofd

  1. per bewoner van een bepaald gebied of per persoon uit een groep; uitgedrukt als hoeveelheid gedeeld door het aantal mensen
    • Wat is het inkomen per hoofd van de bevolking in Nederland. 
     Over de zo juist genoemde tien jaren stegen de inkomens per hoofd, in goederen uitgedrukt (dus ‘reëel’), voor de ontwikkelingslanden (zonder China) gemiddeld met 2,1%.[2]
     Te half vijf sprongen wij ten bedde uit en betaalden voor thee, wijn, avondeten, logies en uitnemende bediening twee gulden per hoofd.[3]
  • Deze frase komt na het zelfstandig naamwoord waarop het betrekking heeft.
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Jan Tinbergen
    “Een leefbare aarde.”, 4e druk (1974), Agon Elsevier, Amsterdam / Brussel, ISBN 9010104923, p. 130
  3.   Weblink bron “Nederland in den goeden ouden tijd. Zijnde het dagboek van hunne reis te voet, per trekschuit en per diligence van Jacob van Lennep en zijn vriend Dirk van Hogendorp door de Noord-Nederlandsche provintiën in den jare 1823.” (1942), W. de Haan, Utrecht, p. 41