penn
penn
- penn
- Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord penn, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord penna komt
Naar frequentie | 4139 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | penn | pennen | penner | pennene |
genitief | pennes | pennens | penners | pennenes |
penn m
- (gereedschap) pen
- (gereedschap) vulpen, vulpenhouder
- (gereedschap) balpen, ballpoint, kogelpen
- (beroep) journalist, publicist
- de vaak spitse zijkant van een hamerkop
- [2]: fyllepenn
- [3]: kulepenn
- [4]: journalist
- [4]: skribent
- penn
- Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord penn, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord penna komt
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | penn | pennen | pennar | pennane |
penn m
- (gereedschap) pen
- (gereedschap) vulpen, vulpenhouder
- (gereedschap) balpen, ballpoint, kogelpen
- (beroep) journalist, publicist
- de vaak spitse zijkant van een hamerkop