Een peignoir uit de jaren 60
 
ochtendjas, badjas
  • peig·noir
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ochtendjas’ voor het eerst aangetroffen in 1697 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord peignoir peignoirs
verkleinwoord peignoirtje peignoirtjes

de peignoirm [3]

  1. (kleding) kamerjas voor vrouwen
    • Sarah Vandeursen is de eerste in de reeks vroege gesprekken die de deur openmaakt in peignoir. Het is geen mooie peignoir. Dun en vleeskleurig, meegenomen uit een hotel in Tokio. Haar ‘Goeiemorgen, kom binnen’ klinkt lief en hartelijk. Terwijl ik alleen maar kan denken: ze heeft toch wel iets aan onder die kamerjas? [4] 
  2. (kleding) ochtendjas, badjas die je over een pyjama draagt
    • Carnival deed na het incident de mededeling via een Tweet: 'Uiteraard zijn de gebruikte badjassen gratis'. Maar dit bericht werd niet echt op gejuich onthaald. 'Wie wil er nu een stinkende peignoir', reageerde een skeptische gebruiker op Twitter. 'Wow, hoe genereus', luidde een andere repliek. [5] 
83 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[6]