pasbuste
- pas·bus·te
- samenstelling van pas en buste (borst)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pasbuste | pasbustes |
verkleinwoord | pasbustetje | pasbustetjes |
- (gereedschap) een paspop met het figuur van een bovenlijf
1. een paspop met het figuur van een bovenlijf
- Het woord 'pasbuste' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.