mannequin
- man·ne·quin
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘paspop, ledenpop’ voor het eerst aangetroffen in 1807 [1]
- Een uit het Frans teruggeleend woord, oorspronkelijk "manneke(n)".
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mannequin | mannequins |
verkleinwoord | mannequintje | mannequintjes |
de mannequin m
- (beroep) iemand die nieuwe kledingontwerpen dragend deze aan een publiek vertoont
- Om mannequin te zijn, heb je een welgevormd lichaam nodig.
- ▸ Wacht, zei ze toen ze mij zag, verdween in de slaapkamer en kwam meteen weer terug gekleed in een blazer met dezelfde kleur als de rok en met schoenen met hoge hakken. Ta-damriep ze en ze draaide als een mannequin rond.[2]
- etalagepop
1. iemand die nieuwe kledingontwerpen dragend deze aan een publiek vertoont
- Het woord mannequin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mannequin" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mannequin" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
mannequin | mannequins |
mannequin