Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·ti·ci·pa·tief
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen participatief participatiever participatiefst
verbogen participatieve participatievere participatiefste
partitief participatiefs participatievers -

Bijvoeglijk naamwoord

participatief

  1. actief deelnemend; een actieve bijdrage leverend
     ‘Neutraliteit van het personeel, een versterkte governance, een rustig kader, een open en participatief parlementair debat.’[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    jfja
    “Geen beroep tegen hoofddoekenvonnis MIVB” (17/06/2021), De Standaard