panty
- pan·ty
- In de betekenis van ‘nylons met broekje’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
- Verkort uit het Engelse pantyhose. In het Engels bedoelt men met panties een "onderbroekje voor vrouwen".
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | panty | panty's |
verkleinwoord | panty'tje | panty'tjes |
de panty m
- (kleding) onderbroek voor dames, die lijkt op een lange, dunne kous en het gehele been bedekt
- Een nylon panty wordt vaak door vrouwen gedragen in combinatie met een rok.
- (Vlaanderen) kousenbroek, broekkousen
- Het woord panty staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "panty" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "panty" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ˈpænti/
- pan·ty
- Verkort uit pantywaist.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
panty | panties |
panty
- (USA en Canada) onderbroek voor vrouwen
- Voor één onderbroekje gebruikt men steeds de uitdrukking a pair of panties. Het enkelvoud panty wordt enkel gehanteerd in samenstellingen.