paneeldeur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: paneeldeur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pa·neel·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paneeldeur | paneeldeuren |
verkleinwoord | paneeldeurtje | paneeldeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
- (bouwkunde) een deur die bestaat uit een of meerdere houten vlakken
- ▸ Een huis dat haar grootvader gebouwd heeft en waarin elke ruimte zijn handtekening draagt in gladgepolijste paneeldeuren, ronde lambrisering, gestucte wanden en bewerkte plafonds.[3]
- ▸ Het is een huiskamer. Hoge plafonds, ornamenten en een houten paneeldeur. In de hoek is een opstelling gemaakt van decorplaten, twee lichte camera's op statief en twee fauteuils; eentje voor de interviewer en eentje voor de gast. Webcasting vanuit de binnenstad van Istanbul.[4]
Vertalingen
1. een deur die bestaat uit een of meerdere houten vlakken
Gangbaarheid
- Het woord paneeldeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ paneeldeur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron “Turkije breidt censuur uit, nu is het internet aan de beurt” (19-04-2018, 22:12), NOS