pacifistisch
  • pa·ci·fis·tisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen pacifistisch pacifistischer
verbogen pacifistische pacifistischere
partitief pacifistisch pacifistischers -

pacifistisch [1]

  1. wereldbeschouwing die duurzame vrede nastreeft en tegen oorlog en geweld is
    • Een onderzoeker van de universiteit van het landleger in Madison wordt gedood door een bom die geplaatst wordt door militanten die zich pacifistisch noemen. [2] 
    • In het vroegere christelijke Europa hebben we als christenen oorlog en wapens geaccepteerd. Slechts een doperse minderheid was pacifistisch. Heeft de christelijke meerderheid echter wel het waarheidsmoment daarvan gepeild? [3] 
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]