overnemer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·ne·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van over vz en nemer zn
- Naamwoord van handeling van overnemen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overnemer | overnemers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- bedrijf of persoon dat de eigenaar wil worden van iets dat in het bezit is van een ander
- Maar in de komende maanden wil AkzoNobel zichzelf opsplitsen in een verfbedrijf en een zelfstandige chemietak. Dat maakt het bedrijf waarschijnlijk oninteressant voor PPG, maar mogelijk wel voor andere overnemers.[2]
- Overnemer Wahanda is nog een flinke maat groter. De Britse branchegenoot heeft 15.000 salons in Groot-Brittannië, Duitsland en Oostenrijk in het systeem staan. 'Door het samengaan van Wahanda en Treatwell, zijn we nu de onbetwiste leider op de Europese markt,' zegt Laurens Groenendijk, mede-oprichter van Treatwell.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord overnemer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overnemer" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Herman Stil, PPG geeft overnamestrijd om AkzoNobel voorlopig op, Het Parool, 1 juni 2017
- ↑ Amsterdamse start-up Treatwell overgenomen voor 34 miljoen, Het Parool, 7 juni 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be