• over·ne·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord overnemer overnemers
verkleinwoord

de overnemerm [1]

  1. bedrijf of persoon dat de eigenaar wil worden van iets dat in het bezit is van een ander
    • Maar in de komende maanden wil AkzoNobel zichzelf opsplitsen in een verfbedrijf en een zelfstandige chemietak. Dat maakt het bedrijf waarschijnlijk oninteressant voor PPG, maar mogelijk wel voor andere overnemers.[2] 
    • Overnemer Wahanda is nog een flinke maat groter. De Britse branchegenoot heeft 15.000 salons in Groot-Brittannië, Duitsland en Oostenrijk in het systeem staan. 'Door het samengaan van Wahanda en Treatwell, zijn we nu de onbetwiste leider op de Europese markt,' zegt Laurens Groenendijk, mede-oprichter van Treatwell.[3] 
85 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]