• over·ma·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overmaken
maakte over
overgemaakt
zwak -t volledig

overmaken

  1. overgankelijk opnieuw maken
    • Die oefening zal overgemaakt moeten worden. 
  2. ditransitief, (financieel) geld laten overschrijven op een andere rekening
    • Het bedrag is gisteren overgemaakt. 
    • Ik heb het bedrag nog niet overgemaakt gekregen. 
     GroenLinks en PvdA, die het voorstel ook al eerder deden in onderhandelingen met het kabinet, willen dat de extra steun voor de lage middeninkomens nog voor de zomer geregeld wordt, zodat het geld zo snel mogelijk overgemaakt kan worden.[1]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Rutte wil kijken naar toeslag van 500 euro voor lage en middeninkomens” (15 juni 2022), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be