overhoring
- Geluid: overhoring (hulp, bestand)
- IPA: / ˌovərˈhorɪŋ / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌovərˈho̝rɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌovərˈhorɪŋ/
- over·ho·ring
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overhoring | overhoringen |
verkleinwoord | overhorinkje | overhorinkjes |
de overhoring v
- het nagaan of iemand bepaalde kennis in voldoende mate tot zich genomen heeft door het stellen van vragen over deze kennis
- Bij de overhoring bleek hij de stof zeer goed te beheersen.
1. het nagaan of iemand bepaalde kennis in voldoende mate tot zich genomen heeft door het stellen van vragen over deze kennis
- Het woord overhoring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overhoring" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be