ovenbouwer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ovenbouwer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• oven·bou·wer

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  oven zn  en  bouwer zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ovenbouwer	ovenbouwers
verkleinwoord	ovenbouwertje	ovenbouwertjes

Zelfstandig naamwoord

de ovenbouwer v / m

1. (beroep) een persoon die ovens, haarden en gelijkaardige stookplaatsen alsmede rookkanalen ontwerpt en bouwt maar niet installeert

   • Hij wilde altijd al ovenbouwer worden. 

Synoniemen

• kachelsmid

Verwante begrippen

• ovenplaatser

Vertalingen

    1. een persoon die ovens, haarden en gelijkaardige stookplaatsen alsmede rookkanalen ontwerpt en bouwt...   

Duits: Ofensetzer (de) m, Ofenbauer (de) m, Ofenbauerin (de) v, (Zuid-Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland) Hafner (de) m, Hafnerin (de) v Engels: stove builder (en), stove maker (en), stove manufacturer (en)

Frans: constructeur de fours (fr) m

Gangbaarheid

• Het woord 'ovenbouwer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.