1. De oranjerie van kasteel Maarsbergen  .
  • oran·je·rie
  • van Frans orangerie, ruimte waar de sinaasappelboom (Frans: oranger) gekweekt kan worden en ook andere planten uit een warmer klimaat kunnen overwinteren [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord oranjerie oranjerieën
oranjeries
verkleinwoord - -

de oranjeriev

  1. (bouwkunde) aanbouw of vrijstaand gebouw met glazen wanden, vaak gebruikt als ruimte waar men bij koud maar zonnig weer aangenaam kan verblijven
    • Alleen aan de vier meter hoge plafonds en de vele grote ramen is met enige fantasie te zien dat haar huis vroeger een oranjerie was. De eigenaar van buitenplaats Rusthof beschermde in dit pand zijn sinaasappelbomen en andere exotische gewassen tegen de Hollandse kou. [3]
76 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[4]