opzwepen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·zwe·pen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en zwepen ww
Werkwoord
opzwepen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opzwepen |
zweepte op |
opgezweept |
zwak -t | volledig |
- zorgen dat de emoties van mensen hoog oplopen
- zorgen dat mensen beter gaan presteren
- De regerend wereldkampioenen uit Brazilië lieten zich opzwepen door de duizenden enthousiaste toeschouwers en wonnen met 21-17 21-23 en 16-14. Voor Brouwer en Meeuwsen rest nu donderdag de strijd om het brons. [3]
- van water: dat het in een bepaalde richting gedreven wordt
- van vuur : dat het harder gaat branden
Synoniemen
- [1] opruien, opjutten, prikkelen, verhitten, aanstoken, opstoken
- [2] opjagen, dwingen, commanderen, stimuleren
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord opzwepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opzwepen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia Nico Heemelaar 10-01-17 2017
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Tubantia 11-01-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be