opjutten
- op·jut·ten
- samenstelling van op bw en jutten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opjutten |
jutte op |
opgejut |
zwak -t | volledig |
opjutten
- overgankelijk kwaad en opgewonden maken
- Ton was zijn zus aan het opjutten tegen Charlie.
- Het constant exploiteren van het wij/zij-denken, het gestaag ontmenselijken van minderheden, het verspreiden van complottheorieën, het hameren op vijandbeelden, het paaien van bestuurlijke elites door je minder radicaal voor te doen dan je bent, het opjutten van jongeren die gevoelig zijn voor je gedachtegoed, blinde heldenverering in plaats van democratisch debat, het ondermijnen van de rechtsstaat, kritiek verdacht maken, verzet hardhandig de kop indrukken – het is een hele lijst, en het is allemaal meer dan herkenbaar.[1]
- Het woord opjutten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opjutten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ www.nrc.nl (27 feb 2025)
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be