• op·split·sing
enkelvoud meervoud
naamwoord opsplitsing opsplitsingen
verkleinwoord

de opsplitsingv

  1. een geheel verdelen in meerdere kleinere delen
     Het waren eerder geruchten over een opsplitsing dan dat er daadwerkelijk voorbereidingen toe getroffen werden.[1]
     Max Daniel, portefeuillehouder drugs bij de politie, heeft geen eenduidige verklaring voor de stijging. ,,Een mogelijke oorzaak is de toenemende opsplitsing van productielabs in meerdere kleinere labs. Dat leidt tot het dumpen van kleinere hoeveelheden afval, maar elke dumping telt wel gewoon mee.”[2]


  1. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  2.   Weblink bron “Aantal dumpingen drugsafval in eerste helft 2021 met 64 procent gestegen” (14 sep. 2021), Tubantia