• opp·syn
  • Waarschijnlijk afkomstig van het Duitse woord  Aufsicht zn 
  • Afkomstig van het Noorse woord  syn zn  met het voorvoegsel opp-
Naar frequentie 13691
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   oppsyn     oppsynet     oppsyn     oppsyna
oppsynene  
genitief   oppsyns     oppsynets     oppsyns     oppsynas
oppsynenes  

oppsyn, o

  1. toezicht
  2. het toezichthoudend personeel
    «Nå blir oppsynet truet på livet med kniv.»
    Nu wordt het leven van het toezichthoudend personeel bedreigd met een mes.
  3. gezicht, gezichtsuitdrukking, (het) uiterlijk (vaak als een uitdrukking van gevoelens of innerlijke kwaliteiten)

oppsyn

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van oppsyn