oppsyn
- opp·syn
- Waarschijnlijk afkomstig van het Duitse woord Aufsicht zn
- Afkomstig van het Noorse woord syn zn met het voorvoegsel opp-
Naar frequentie | 13691 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | oppsyn | oppsynet | oppsyn | oppsyna oppsynene |
genitief | oppsyns | oppsynets | oppsyns | oppsynas oppsynenes |
oppsyn, o
- toezicht
- het toezichthoudend personeel
- «Nå blir oppsynet truet på livet med kniv.»
- Nu wordt het leven van het toezichthoudend personeel bedreigd met een mes.
- «Nå blir oppsynet truet på livet med kniv.»
- gezicht, gezichtsuitdrukking, (het) uiterlijk (vaak als een uitdrukking van gevoelens of innerlijke kwaliteiten)
|
|
oppsyn
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van oppsyn