• kon·troll
Naar frequentie 1162
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kontroll     kontrollen     kontroller     kontrollene  
genitief   kontrolls     kontrollens     kontrollers     kontrollenes  

kontroll, m

  1. controle




  • kon·troll
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kontroll     kontrollen     kontrollar     kontrollane  

kontroll, m

  1. controle


  • kon·troll
Naar frequentie 1286
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kontroll     kontrollen     kontroller     kontrollerna  
genitief   kontrolls     kontrollens     kontrollers     kontrollernas  

kontroll, g

  1. controle
    «Fem personer, två vuxna och tre barn, fick föras till sjukhus för kontroll efter en kökrock som inträffade på E6.»
    Vijf personen, twee volwassenen en drie kinderen, werden naar het ziekenhuis voor controle na een kop-staartbotsing dat plaatsvond op de E6.