ophebben
- op·heb·ben
- samenstelling van op en hebben
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ophebben |
had op |
opgehad |
onregelmatig | volledig |
ophebben [1]
- overgankelijk als hoofddeksel dragen
- overgankelijk geconsumeerd hebben
- Het woord ophebben staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ophebben" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be