opfriscursus
- op·fris·cur·sus
- samenstelling van opfrissen ww en cursus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opfriscursus | opfriscursussen |
verkleinwoord | opfriscursusje | opfriscursusjes |
de opfriscursus m
- (onderwijs) vervolgcursus waarbij eerder opgedane kennis en vaardigheden herhaalt wordt zodat je deze kennis en vaardigheden weer paraat hebt en up-to-date is
- Nieuwe strooiroutes worden doorgenomen, chauffeurs opgeleid en voor de huidige chauffeurs is er een opfriscursus. Op 1 oktober moet de dienst alles op orde hebben en 'winterklaar'zijn. Als het vriest en sneeuwt wil Rijkswaterstaat binnen twee uur op het hele landelijke wegennet strooien; 3200 kilometer, inclusief op- en afritten.[1]
- Om zijn kennis niet te laten verwateren, deed Ryan maandag een opfriscursus. "Gericht op baby- en peuterreanimatie", vertelt de veertigjarige acteur die samen met Blake Lively twee kinderen heeft. "Het duurt maar een paar uur en het is ook nog best leuk."[2]
- Zaterdag verzamelen tientallen expats in de Centrale Bibliotheek in Den Haag waar ze een opfriscursus Nederlands krijgen.[3]
- ▸ Bij maatschappijleer kregen we een opfriscursus over het communisme, zelfs de godsdienstlessen gingen plotseling over wat Jezus gevonden zou hebben van de Sovjet-Russische intocht in Boedapest.[4]
- Het woord opfriscursus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opfriscursus" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ de Telegraaf 23 sep. 2017
- ↑ de Telegraaf 07 jul. 2017
- ↑ de Telegraaf 01 jul. 2017
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be